
De afgelopen maanden gaf ik training op de universiteit. Projectvaardigheden aan studenten Technology Management. En zo maakte ik kennis met generatie Z. De generatie waar onlangs nog een artikel over in het Dagblad prijkte. De generatie, en ik quote, “waarvoor alles leuk moet zijn en die, als het ze niet zint, er in no time weer vandoor gaat.”
De jeugd van tegenwoordig…
Dat er nauwelijks wetenschappelijk bewijs is dat generaties op de werkvloer echt van elkaar verschillen, werd even vergeten. Elke generatie vindt de generatie na de eigen minder. Dat is bewezen. En verder zitten echte verschillen in leeftijd, ervaring en persoonlijkheid. Dus ja, de dertiger en de vijftiger hebben andere behoeften. De starter en de senior ook. En het klopt dat de extrovert iets anders wil dan de introvert. Maar generatie X, Y of Z; dat maakt weinig uit.
Samenwerken via de app
Wat heb ik dan opgestoken van die groep Technology Management studenten? Nogal wat. Even een situatieschets. Dit zijn de studenten die zijn gestart in corona tijd. Die in hun 3e jaar voor het eerst fysiek college volgden. Die samenwerken via de app. Ik vroeg op een zeker moment, “wanneer treffen jullie elkaar dan?” Ze keken me wat wazig aan. “Niet, mevrouw.” Stel je dat eens voor in het werk. Samen een project draaien. Even appen: jij doet dit, zij dat, hij zus en hen zo. En dan op hoop van zegen dat het goedkomt. Het zal niet als een enorme verrassing komen dat succes vaak achterwege blijft.
De streber en de deadlinedrukker
En anderzijds, ik heb ze ook nog helder voor de geest. Die studiegenoten met wie je iets moest doen en die dat niet deden. De frustratie. Ik was zo’n hele enthousiaste studente. Die het complete project overpakte. Wijsneus met een hoofdletter W. Ik moest leren samenwerken. En dat heeft deze groep ook. Setting net wat anders, maar de uitdagingen zijn hetzelfde. De ene helft van de groep die wil leren vertrouwen op de ander, controle loslaten. De andere helft wil leren plannen en zich aan afspraken houden. En ze frustreren zich over elkaar. In 15 jaar is er toch niet zóveel veranderd.
I want it all
Tijdens individuele coachgesprekken had ik nog een mooi inzicht. Toen leerde ik weer eens dat ieder mens zijn eigen verhaal heeft. Ook elke generatie Z-er. Dat onzekerheid, angst om er niet bij te horen, geen volwaardige plek op de arbeidsmarkt te vinden, hoort bij twintigers. Dat ze dus proberen alles te doen. Studie met honours, extra minors, afstuderen bij een mooi bedrijf, vereniging, vrienden, sport, bijbaan, vrijwillig iets goed doen, reizen, familiebezoekjes. En dan ontdekken dat alles doen praktisch onmogelijk is. Zorgt voor stress. Gedoe.
Vertel ‘ns
Dus laten wij, de “grote mensen”, niet nog meer druk toevoegen. Laten we lief zijn. Doorvragen. Achterhalen wat er onder de “het moet leuk zijn” wens of ogenschijnlijke onverschilligheid zit.
En dan ben ik weer terug bij m’n onboarding post van vorige week. Laten we in plaats van labels plakken en in hokjes drukken nou eens oprecht nieuwsgierig zijn naar elkaar. Van elkaar leren. Laten zien dat samenwerken ook heel tof kan zijn. Als je elkaar een beetje leert kennen en gebruik maakt van elkaars talenten.
Coach of mentor
In mijn Talentmanagement training hadden we het laatst over wat men in verschillende fases in het werkleven nodig had gehad. En de conclusie was unaniem. Iemand die in je gelooft. Die jou echt ziet. Je talenten, je ontwikkelpunten, en die je helpt met feedforward, met tips en tricks. Ik denk dat we dat in organisaties moeten inregelen. En dat dat over generaties heengaat.